Bedrijfsnieuws

Oud en nieuw hand in hand op weg naar een duurzame toekomst

‘Het beste van beide werelden’ voor duurzame utiliteitsbouw

Het kabinet presenteerde dit jaar verregaande plannen voor de versnelde verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het vizier is daarbij niet alleen gericht op bestaande woningbouw, ook voor utiliteitsgebouwen staan een ambitieuze eindnorm en de uitfasering van slechte energielabels op de rol. Niet alleen de stevige overheidsambitie, ook de overvolle orderportefeuille en een nijpend tekort aan medewerkers vormen een grote uitdaging en vragen om slimme oplossingen. In de realisatie van onze duurzame ambitie gaat Rensa Family, waar Gévier deel van uitmaakt, die uitdaging zélf ook aan. Zo gaan onze nieuwe én oude(re) gebouwen hand in hand op weg naar een duurzame toekomst.

De kans is groot dat wie de Bedrijvenweg in Doetinchem passeert, zijn of haar oog laat vallen op het imposante distributiecentrum van Rensa Family Company, de logistiek dienstverlener van Gévier. Het logistieke centrum van 16.000 vierkante meter groot en 15 meter hoog heeft, doorspekt met duurzame oplossingen, een EPC-norm van 0 en vormt dan ook een symbool van de duurzame ambities van onze organisatie: een CO2-, energie- en afvalneutrale organisatie in 2030.

Minder opvallend is het bestaande ‘kleinere’ pand van 10.000 vierkante meter ernaast, waar behalve een distributiecentrum ook de servicebalie en zinkstraat van Gévier en enkele afdelingen op de kantoren zijn gevestigd. Dat moet binnenkort veranderen, in elk geval vanuit een technisch en duurzaam oogpunt.

“Op weg naar een duurzaam 2030 werken wij doorlopend aan een verdere reductie van onze CO2-uitstoot en energieverbruik”, zegt Coen Kox, projectleider bij de afdeling Huisvesting en Gebouwbeheer. “Behalve dat het distributiecentrum van dit pand voorzien moest worden van een sprinklerinstallatie en nieuwe led-verlichting, waren ook de w-installaties toe aan een renovatie. Dit alles vormde een uitstekend moment om ervoor te zorgen dat het pand niet alleen voldoet aan onze eigen én toekomstige nationale vereisten voor utiliteitsbouw, maar dat óók belangrijke stappen in de verdere verduurzaming van onze organisatie worden gezet.”

Technisch adviseurs

“Voor het vraagstuk rondom de renovatie van de w-installaties hebben wij onze collega’s van Rensa Techniek gevraagd ons hierin te adviseren”, zegt Kox. “Zo hebben wij als ‘klant’ samen met de afdeling Techniek de uitgangspunten gedefinieerd.”

De technisch adviseurs van Rensa Techniek werden vervolgens ingeschakeld om te adviseren hoe enerzijds de energievraag kon worden gereduceerd en anderzijds de duurzaam opgewekte energie van het naastgelegen nieuwe distributiecentrum van pas kon komen.

‘Beste van beide werelden’

“Zo bleken we de energievraag van het pand te kunnen verlagen door onder meer 1.100 vierkante meter aan lichtstraten en luiken in de daken te sluiten”, zegt Sjaak Steller, Accountmanager Techniek.

“Door het terugdringen van de energievraag en bijvoorbeeld de inzet van nieuwe gasgestookte HR-luchtverwarmers zou al een behoorlijke CO2-reductie tot wel 30 procent behaald kunnen worden”, aldus Steller, “maar daarbij wordt de opgewekte energie van het nieuwe aanpalende distributiecentrum niet benut en dat was één van de uitgangspunten. We hebben daarom gekozen voor een oplossing met het beste uit twee werelden: het toepassen van een hybride variant waarbij de cascadeopstelling gehandhaafd blijft én twee lucht/waterwarmtepompen hydraulisch worden geïntegreerd.”

De afgifte in het distributiecentrum wordt gerealiseerd door lage temperatuur luchtverwarmers. Bij een buitentemperatuur boven 4 graden – verreweg het grootste deel van het jaar – wordt het pand verwarmd door de twee lucht/waterwarmtepompen, die draaien op de energie opgewekt door de 1.600 pv-panelen op het dak van het nieuwe distributiecentrum.

Bij een buitentemperatuur onder de 4 graden schakelen de al aanwezige gaswandketels, die de kantoren verwarmen, bij voor verwarming van het magazijn. De overcapaciteit van deze bestaande cascade-opstelling wordt gebruikt voor het conventionele deel van de hybride opstelling. Dit wordt dan gecombineerd met twee hydraulisch geïntegreerde lucht/waterwarmtepompen.

“Door de juiste berekeningen te maken kwam de overcapaciteit van de bestaande systemen aan het licht. Hierdoor kunnen we de mediumtemperaturen voor verwarming reduceren, waardoor ook bij lage buitemperaturen de benodigde aanvoertemperatuur niet hoger zal zijn dan 60 graden”, aldus Steller.

Operationele uitdaging

Een duurzame en innovatieve oplossing die Coen Kox tevreden stemt, maar ook ééntje waarbij in combinatie met de andere renovatiewerkzaamheden de nodige operationele uitdagingen komen kijken. “Eind van het jaar moeten de werkzaamheden afgerond zijn. Klanten van Gévier zullen niets merken van de werkzaamheden, want het distributiecentrum blijft volledig operationeel. Dat maakt dat een renovatie van deze omvang ook voor ons uniek is.”

Daarmee is niet gekozen voor de meest ‘eenvoudige en snelle oplossing’, maar wel voor de meest toekomstbestendige. Kox: “Veel wensen en behoeften van onze organisatie komen samen in dit scenario. Gévier heeft samen met haar zusterbedrijven een glasheldere ambitie uitgesproken voor 2030. Het pand is hierdoor niet alleen klaar voor de eisen van de toekomstige regelgeving, maar vormt ook een goede stap in de realisering van die ambitie. Wij geloven in een duurzame toekomst en als familiebedrijf voelen we de plicht om een steentje bij te dragen. Want een gezonde en duurzame toekomst is niet alleen voor jou en mij, het is voor ons allemaal.”